De vlieger
Opzij
Katern III pagina 4
Mosselman
M'n zoon was gist'ren jarig,
hij werd acht jaar oud, de schat.
Hij vroeg aan mij een vlieger
en die heeft hij ook gehad.
Naar z'n bal, z'n fiets, z'n treinen,
nee, daar keek hij niet naar om,
want z'n vlieger was hem alles,
alleen wist ik niet waarom.
En toen de andere morgen,
zei hij: "Vader ga je mee,
de wind die is nu gunstig,
dus ik neem m'n vlieger mee".
In z'n ene hand een vlieger,
in de andere een brief.
Ik kon hem niet begrijpen,
maar toen zei m'n zoontje lief...
Refrein:
Ik heb hier een brief voor m'n moeder,
die hoog in de hemel is.
Deze brief bind ik vast aan m'n vlieger,
tot zij hem ontvangt, zij die ik mis.
En als zij dan leest hoeveel ik van haar hou,
dat ik niet kan wennen aan die and're vrouw.
Ik heb hier een brief voor m'n moeder,
die hoog in de hemel is.
(gesproken)
Ik heb hier een brief voor m'n moeder,
die hoog... die hoog in de hemel is.
Deze brief bind ik vast aan m'n vlieger,
tot zij hem ontvangt, zij... zij die ik mis.
Refrein (halve toon hoger)