Aan de oever van de Rotte
Vorig lied
Dromen zijn bedrog
Dromen zijn bedrog
Terug
Katern III pagina 24
Katern III pagina 24
Volgend lied
'n Vriend
'n Vriend
Aan de oever van de Rotte,
tussen Delft en Overschie,
zat een kleine jonge kikker,
bij zijn moeder op de knie.
"Lieve kleine," sprak de moeder,
"Zie je ginds die ooievaar?
't Is de moord'naar van je vader,
hij vrat hem op met huid en haar."
"Potverdomme," sprak de kleine,
"Heeft die rotzak dat gedaan?
Als ik later groot en sterk ben,
zal 'k hem op zijn donder slaan!"
En de kikvors, groot geworden,
zag opnieuw die ooievaar.
En je zult het niet geloven,
hij vrat hem op met huid en haar!